Willem Poppeliers is ontwikkelingspyscholoog en bio-energetisch analytisch therapeut.

Hij is de oprichter van de Foundation for Sexual Grounding Therapy (FSGT) en heeft veel trainingen verzorgd in diverse landen in de afgelopen 25 jaar.

Volgens Willem Poppeliers, grondlegger van Sexual Grounding Therapy® en de daarbij horende theorie, heeft de mens het potentieel vermogen in zich om zich seksueel volledig en vrij uit te drukken in de intieme relatie met een gekozen partner. Liefde en seksualiteit in het perspectief te zien van relaties en generaties geeft vervulling in de relatie en in het leven van elk individu.

Poppeliers heeft zich aanvankelijk vooral laten inspireren door het psychoanalytisch werk van Freud, de karakterologie binnen het lichaamsgerichte werk van Reich en de Gestalt therapie van Perls. Later kwamen daar de karakterologie opvattingen van Lowen en Johnsson bij. Hun ideeën vormen belangrijke bouwstenen van de Sexual Grounding Therapy® en de daarbij horende theorie.

Vanaf de jaren negentig speelde voor hem de kennis uit de ‘ego psychology’ van Kernberg een belangrijke rol evenals de ‘self psychology’ van Kohut.
Vooral de object relatie theorie van Fairbairn werd een belangrijke inspiratiebron binnen de ontwikkeling van SGT®.

Naast de invloed die deze kennis had op zijn denkbeelden, heeft hij enkele opvattingen uit de objectrelatietheorie verder uitgebouwd. Bijvoorbeeld het herverbinden van het kind met zijn ouders, na de separatieperiode vanuit de objectrelatietheorie, is een belangrijk onderdeel in de Sexual Grounding Therapy®. Dit herverbinden met de ouders heeft een zelfregulerend effect op de genitaal relationele ontwikkeling.

Ook de theorie van Kernberg en Kohut over het ideaalbeeld zijn in de Sexual Grounding Therapy® gedeeltelijk geïntegreerd, met een belangrijke aanvulling: het ideaalbeeld wordt eerst functioneel in het lichaam geïntegreerd voordat er afscheid van genomen wordt.

Een rode draad in de therapie is de juiste spiegeling bij de seksuele ontwikkeling die de ouders tijdens het hele leven (binnen de verschillende ontwikkelingsfasen) aan het kind zouden moeten geven.